15 november 2010

Pasquale volgens Trompert: een manipulerende oude baas


Met Donizetti's Don Pasquale debuteert Wim Trompert bij de Nationale Reisopera. Een koor van dementen dwaalt in Enschede over het toneel.

Wim Trompert moest er lang over piekeren. Waarom is Don Pasquale toch zo’n dwarse oude baas? Amper is de titelheld van Donizetti’s komische opera gepensioneerd, of hij onterft zijn neef omdat diens liefje hem niet aanstaat. Pasquale gaat nog verder: nooit had de rijke vrijgezel tijd en aandacht voor de vrouwtjes, nu ziet hij zijn toekomst in een huwelijk met een sappig jong ding.

Puur chagrijn, concludeert Wim Trompert (55). Volgens de Utrechtse operaregisseur heeft het alles te maken met de levensfase waarin Don Pasquale zich bevindt. Hij ziet ze ook in zijn omgeving: vijftigers en zestigers die zich slecht voorbereiden op de levensavond. Eeuwig vakantie, denken ze, vergetend dat vakantie vooral zo leuk is omdat daarna weer zinvolle arbeid wacht.

Trompert: ‘Iedereen wil van betekenis zijn: in zijn werk, in een relatie, in de maatschappij. Pensioen werkt vaak als een hakbijl. Sommige ouderen krijgen depressieve klachten, andere maken zich breed door hun omgeving te manipuleren. Dat gedrag herken ik bij Don Pasquale.’

Door de Enschedese schouwburg fladderen de melodieën van Donizetti: licht, wendbaar, met trillers en knipogen. Toen het stuk in 1843 in Parijs zijn première beleefde, was de componist 45 en toe aan zijn 64ste opera. Hetzelfde jaar nog zaten liefhebbers in Milaan, Wenen en Londen te schateren om de oude bok die zich bij de neus laat nemen.
 
Met list en bedrog regelt Pasquales dokter dat neef Ernesto alsnog met zijn Norina kan trouwen – en nog erfgenaam blijft ook. Carmelo Corrado Caruso heet de bas die in Enschede (en op tournee) Don Pasquale zingt. Bij een repetitie toont Trompert hem hoe hij vervaarlijker kan dreigen met zijn wandelstok. Intussen zit dokter Malatesta – bariton Quirijn de Lang – zich te verkneukelen op de uitkomst van zijn poets.

Het decor vloeit van chique stadspaleis over in de koele moderniteit van een zorginstelling. Het koor van de Reisopera dwaalt erin rond als een meelijwekkend troepje dementen. Trompert: ‘Pasquale begint in een luxe serviceflat en glijdt via een tehuis voor ouderen af naar de gesloten afdeling. Misschien een harde verbeelding van de werkelijkheid, maar zeker niet cynisch. Humor schittert nu eenmaal beter op een zwarte achtergrond.’

Met Donizetti’s dramma buffo debuteert Trompert bij De Nationale Reisopera. Tot zijn grote geluk, zegt hij, ‘want helaas lopen er in Nederland meer operaregisseurs rond dan er premières zijn in een heel seizoen’.  Een late roeping is het niet. Trompert studeerde theaterwetenschap in Utrecht en programmeerde een vestzaktheater in Den Haag. Als twintiger koos hij voor opera ‘omdat het daar gebeurde’: Wagners Ring in Bayreuth door Boulez en Chéreau, de vernieuwingen van Harry Kupfer, Gerard Mortier die de Brusselse Munt oppookte.

Twaalf jaar werkte Trompert als assistent-regisseur bij De Nederlandse Opera. Hij liep in Amsterdam meesters tegen het lijf als Jürgen Flimm, Willy Decker en Pierre Audi. ‘Ik heb de beste leraren ter wereld gehad. Maar bij regisseur nummer zeven die je komt vertellen hoe opera in elkaar zit, denk je: nu weet ik het wel.’

Ook de precaire positie van de assistent-regisseur ging hem tegenstaan. In eigen huis ben je het bescheiden manusje-van-alles. Maar wanneer een productie gaat reizen en je in Amerika of Australië andermans regie moet instuderen, ben je opeens de man op wiens schouders alle verantwoordelijkheid rust. Trompert: ‘Alsof je de wereld rondtrekt met De Nachtwacht: een gefixeerd kunstwerk waaraan je niet mag sleutelen.’

Daarom vestigde hij zich in 2002 als zelfstandig regisseur. Trompert kon in Canada aan de slag met Wozzeck van Alban Berg. Het beviel ze in Victoria zo goed, dat hij werd teruggevraagd voor Janácek, Händel en Richard Strauss. In eigen land kruiste Astor Piazzolla’s ‘tango-opera’ Maria de Buenos Aires zijn pad. Het Utrechtse oudemuziekfestival wist hem te vinden voor Cavalli’s somptueuze muziekdrama L’Ipermestra. En vorig jaar zat de koningin bij Granida, het herdersspel van P.C. Hooft dat onder Tromperts handen na vier eeuwen opbloeide.

Toen intendant Guus Mostart van de Nationale Reisopera hem belde voor Don Pasquale, dacht Wim Trompert eerst: die man is gek. ‘Ik heb niets met de tweedimensionale emoties van de 19de eeuw. Maar ja, je gaat lezen, luisteren en studeren en dan blijkt zo’n komisch stuk waanzinnig interessant. Nu is het al zo erg dat Verdi’s Falstaff op mijn verlanglijst staat.’

de Volkskrant, 5 november 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten