Brigitte Fassbaender was mezzosopraan met een stem als honing en werd operaregisseur. In Amsterdam buigt ze zich over Der Rosenkavalier. De opera van Richard Strauss promoveerde haar tot wereldster. 'Laat de verwondering nooit ophouden'.
'Het leven begint pas rond je veertigste. Tenminste, bij mij wel. Tot die tijd leefde ik in een roes. Alles stond in dienst van het zingen. Privé ging het er hectisch aan toe. Pas na m'n 40ste vond ik de rust om me te binden aan één persoon.'De ogen van Brigitte Fassbaender (71) glimmen kastanjebruin. Wie zich een diva voorstelt als gecoiffeerde, gestylede dame, ziet haar vlot over het hoofd. Spijkerbroek en T-shirt. Rode sjaal en lila sportschoenen. Alledaagser dan Brigitte Fassbaender kan een levende legende niet ogen.
Vuur haar naam af op een clubje operaliefhebbers en je hebt de superlatieven voor het oprapen. Fenomenale stem, vloeibaar als honing! Veelzijdig actrice! En dan dat guitige hoofd! Tussen 1970 en 1995 vloog ze de wereld over. Van München tot Londen tot New York rolden operahuizen voor haar de loper uit. De Duitse mezzosopraan gold als specialist van de Hosenrolle, de travestierol waarin een zangeres het toneel betreedt als man.
Fassbaender trok de broek aan voor Cherubino in Mozarts Figaro en liet zich in het pak steken voor Die Fledermaus van Johann Strauss. Maar vooral vierde ze triomfen als Octavian, het zeventienjarige, door hormonen gedreven graafje uit Der Rosenkavalier van Richard Strauss.Ze bracht er een generatie lesbiennes het hoofd mee op hol. Maar daarover straks meer.
Nu eet Brigitte Fassbaender een appeltje in Amsterdam en zegt: 'Zulke Hosenrollen horen nu eenmaal bij het vak. Elke mezzo met een beetje slank figuur raakt erin verzeild. Helaas was het voor mij elke vakantie weer lijnen om in die broek te blijven passen.'
In 1995 stapte de mezzosopraan over naar het regisseursvak. Ze was het beu om opera's te bekijken vanuit een rol. Fassbaender wilde het héle verhaal. Bovendien leek het haar wijs om te stoppen op het hoogtepunt, zodat niemand hoefde te klagen over Vitalitätsverlust.
Bij De Nederlandse Opera tekent ze vanaf vanavond voor Der Rosenkavalier. Een eeuw geleden beleefde het stuk z'n wereldpremière in Wenen. Sindsdien staat het te boek als een feest van de vrouwenstem en festijn van de wals. Met Fassbaenders betrokkenheid is het raar gelopen. In 2004 reisde ze spoorslags naar Amsterdam. Regisseur Willy Decker was onwel geworden en Fassbaender viel in. Nu, bij de reprise, zit ze rianter in haar repetitietijd. Al moet ze zich opnieuw houden aan Deckers concept. 'Natuurlijk had ik graag een eigen regie getoond, ik heb het stuk al twee of drie keer onder handen gehad. Maar in de details van de personenregie vind ik vrijheid genoeg.'

Er prijken meer dan vijftig operatitels achter haar naam. De Duitstalige kritiek, altijd alert op provincialisme, behandelt Fassbaender met groot respect. 'Zeer succesvol, fantasierijk en ambachtelijk gedegen', noteert een standaardwerk over haar regies.
In 1990 begon ze voorzichtig met Rossini's Cenerentola. Drie jaar later stond ze met A Midsummer Night's Dream van Benjamin Britten al eens in Amsterdam. Het degelijke operahuis van Braunschweig wist haar in 1995 te strikken als intendant. En inmiddels zwaait Brigitte Fassbaender voor het dertiende seizoen de scepter over het Tiroler Landestheater in Innsbruck. 'Aan artiesten en ander personeel heb ik een kleine achthonderd man in dienst. In een relatief kleine stad vullen we elke avond twee zalen met toneel, dans en opera.'
Vaak loopt het mis met zangers die de overstap maken naar regie. Brigitte Fassbaender weet waarom. 'Ze kunnen maar niet wennen aan het 'boe.' Als succesvol operazanger krijg je doorlopend gunstige kritieken. Als operaregisseur beoefen je echter een omstreden vak. Bij een uitgesproken regie loop je nu eenmaal een grotere kans dat je wordt weggehoond door pers of publiek.'
Als intendante kan ze genieten van zo'n ouderwetse Saalschlacht. De ene helft van het publiek loeit 'boe!', de andere blaat 'bravo!'. Dat toeschouwers de barricades beklimmen vindt ze 'prachtig'. Maar bij haar eigen premières sterft Frau Fassbaender duizend doden. Ze sluit zich op in haar werkkamer en komt pas tevoorschijn tegen het slotapplaus. Hartkloppingen, 'verschrikkelijk'.
Verlegenheid en plankenkoorts hebben haar altijd gehinderd. In de jaren zestig, als aanstormend zangeres, kreeg ze prompt een rood hoofd als ze op straat in München werd herkend. En als achttienjarige durfde ze haar vader alleen via een omweg te vragen om advies. Willi Domgraf-Fassbaender: hij was een van de beroemdste baritons uit het interbellum. Op een dag trof hij bij de post een bandopname van zijn dochter Brigitte.
'Ik durfde niet rechtstreeks op hem af te stappen met de vraag: papa, wat vind je van mijn stem? Gelukkig reageerde hij positief. Hij werd mijn enige leraar en met zijn aansporingen leef ik nog altijd. Lichaam, ziel en geest: bij zingen doet alles mee, de keel is slechts een doorgang.'
Repetitiescène in Amsterdam. Achter Brigitte Fassbaender staat Sir Simon Rattle te dirigeren. Voor haar neus verschijnt Magdalena Kozena, niet alleen Rattles echtgenote maar ook de Octavian van dienst. Een paar dagen later zal Kozena zich ziek uit de productie terugtrekken, nu bijt de stermezzo in haar mannenrol nog stevig van zich af.
'Moag ich nich!' blaast ze, vermoedelijk in een poging tot Weens dialect. 'Kan het ritmischer en helderder?' vraagt Fassbaender. 'En liefst in gewoon Duits: mag ich nicht?' Kozena's Tsjechische ogen zoeken de Britse van Rattle. 'Ik vind het wel een grappig accent', zegt de dirigent. Fassbaender laat het passeren. Al seinen haar wenkbrauwen: hier komen wij op terug.
In 1961 debuteerde ze bij de Bayerische Staatsoper in München. Tien jaar later schitterde Fassbaender in hetzelfde huis als Octavian in de spraakmakende Rosenkavalier onder Carlos Kleiber, het dirigerende genie.Sindsdien weet ze dat een succesvolle Octavian merkwaardige fanmail mag verwachten. 'Het is een rol die bepaalde dames kennelijk verleidt tot dagdromen. Hoeveel etentjes ik niet heb afgeslagen!'
Want hoe gaat dat aan het begin van Der Rosenkavalier: een 32-jarige maarschalksvrouw, gezongen door een sopraan, heeft zojuist de nacht doorgebracht met haar vijftien jaar jongere minnaar Octavian, gezongen door een mezzosopraan. De twee kletsen, strelen en kussen nog wat. 'Het effect van die bedscène', zegt Brigitte Fassbaender, 'staat of valt met de professionaliteit van de zangeressen. Voor je het weet zit je te kijken naar een onnozel tafereel.'
Volgens de Amerikaanse genderpubliciste Terry Castle wist Brigitte Fassbaender de betreffende scène onder een tintelende homoseksuele spanning te zetten. Castle schreef: 'Fassbaender-in-travestie maakt niemand iets wijs: het feit dat haar lichaam vrouwelijk is, dat ze een vrouwenstem heeft, ontgaat niemand.' De wetenschapster introduceerde zelfs het begrip butch mezzo, waarbij het woordenboek de keuze laat tussen manwijf, dijk, pot en lesbienne.
'Nooit gelezen', zegt Fassbaender, 'al heb ik ervan gehoord. Eerlijk gezegd vind ik het nogal brutaal. Ik hoef de lesbische scene toch niet te emanciperen?'
Vanaf de jaren zestig maakte de jonge Fassbaender de opkomst mee van het Duitse regietheater. Ze zag hoe toneelregisseurs als August Everding, Otto Schenk en Harry Kupfer de kunstvorm opera verrijkten met nieuwe visies en concepten. 'Wij zangers hebben daar flink van geprofiteerd. Eindelijk werd de toneelmatige kant van een rol even belangrijk als de muzikale. Gelukkig verwachten jonge zangers tegenwoordig niet anders.'
In 1988 zette ze Winterreise op cd. Tot Brigitte Fassbaender zich erover ontfermde gold Schuberts liederencyclus als een exclusief mannendomein. 'Ik noem het de Hosenrolle van de liedkunst. Aan dat stuk heb ik mijn hart verpand. Liefdesverdriet en doodsverlangen zijn niet het alleenrecht van de man.'

Ooit was ze gehuwd, tegenwoordig woont Brigitte Fassbaender samen met een vrouw. Rond haar 40ste had ze genoeg van het rollenspel. 'Sindsdien beschouw ik mezelf als overtuigd biseksueel. Ik heb nooit iets tegen mannen gehad. Integendeel, van Carlos Kleiber droom ik nog altijd.'
de Volkskrant, 13 mei 2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten