23 mei 2014

Lionel Bringuier, een dirigent kruipt uit het ei



foto: Anastasia Chernyavsky
Sinds bekend werd dat Mariss Jansons over een jaar vertrekt bij het Koninklijk Concertgebouworkest, hangt boven elk optreden van de Amsterdammers een onzichtbare advertentie. 'Gezocht: nieuwe chef', luidt de kop. Waarna de geïnteresseerde kan lezen dat hij een stuk of 120 muziekprofessionals het hoofd op hol moet kunnen brengen. Wereldroem: geen bezwaar.

De jongste knaap die op de evaluatieformulieren terechtkomt, heet Lionel Bringuier. In dirigententermen kruipt deze 27-jarige Fransman pas net uit het ei. Toegegeven, hij is een onwaarschijnlijke kandidaat, maar het is eerder gebeurd: een piepkuiken komt langs en charmeert een heel orkest.

Bringuiers Amsterdamse debuut past in een cv dat leest alsof zijn carrière zorgvuldig, zonder haast, wordt uitgestippeld. Op z'n dertiende zat hij op het Parijse conservatorium. Nog voor z'n twintigste won hij een dirigentenconcours. Leraren en mentoren dragen geduchte namen als Peter Eötvös en Esa-Pekka Salonen. Komend seizoen treedt Bringuier aan als chef van het Tonhalle-Orchester in Zürich. Geen club uit de mondiale eredivisie, maar de Zwitsers behoren evenmin tot de krukken.

Bringuier heeft een karakteristieke manier van beginnen: met gebogen hoofd dwingt hij stilte af, desnoods secondenlang. Toen hij eindelijk zijn armen hief voor Prélude à l'àpres-midi d'un faune van Claude Debussy, klonk een soezelige rêverie. In technisch zin bracht hij het stuk aan het zweven, met strijkers van gaasdoek en een delicaat kringelende fluitmelodie.

Tegelijkertijd liet Bringuier zich kennen als een estheet met weinig oor voor de perversies die zich vanaf de jaren 1890 de muziek binnen wurmen. Een faun, half man, half bok, die dagdroomt van sappige nimfen – Bringuier hield het onschuldig en kuis.

Opgewondener ging het toe in Alexander Skrjabins Le poème de l'extase. Het was vooral ambachtelijke opwinding, over een dirigent die een partituur open wist te peuteren met heldere orkestlagen en knappe overgangen.

Helaas liep het Tweede pianoconcert van Sergej Rachmaninov uit op een kampioenschap larmoyant spelen. Met sacraal ontzag voor de noten wierpen de solist, Simon Trpceski, en Lionel Bringuier zich op de knieën. Gevolg: muziek die in potentie een overrompelende stootkracht heeft, werd opzichtig gecastreerd.

Het orkest droeg fluwelen handschoenen, de pianoklank was vlak en zoetig. Tandenknarsend stemden we in met de criticus die 'Rach 2' ooit omschreef als een 'treurig diner met louter jam en honing.'


★★★☆☆

Rachmaninov, Debussy, Skrjabin. Simon Trpceski (piano), Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Lionel Bringuier. Amsterdam, Concertgebouw, 21/5. Herh. 23/5. Radio 4 1/6.


de Volkskrant, 23 mei 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten