foto: Anastasia Chernyavsky |
Sinds bekend werd dat Mariss Jansons over een jaar vertrekt
bij het Koninklijk Concertgebouworkest, hangt boven elk optreden van de
Amsterdammers een onzichtbare advertentie. 'Gezocht: nieuwe chef', luidt de kop.
Waarna de geïnteresseerde kan lezen dat hij een stuk of 120 muziekprofessionals
het hoofd op hol moet kunnen brengen. Wereldroem: geen bezwaar.
De jongste knaap die op de evaluatieformulieren
terechtkomt, heet Lionel Bringuier. In dirigententermen kruipt deze 27-jarige
Fransman pas net uit het ei. Toegegeven, hij is een onwaarschijnlijke kandidaat,
maar het is eerder gebeurd: een piepkuiken komt langs en charmeert een heel
orkest.
Bringuiers Amsterdamse debuut past in een cv dat leest
alsof zijn carrière zorgvuldig, zonder haast, wordt uitgestippeld. Op z'n
dertiende zat hij op het Parijse conservatorium. Nog voor z'n twintigste won
hij een dirigentenconcours. Leraren en mentoren dragen geduchte namen als Peter
Eötvös en Esa-Pekka Salonen. Komend seizoen treedt Bringuier aan als chef van het
Tonhalle-Orchester in Zürich. Geen club uit de mondiale eredivisie, maar de
Zwitsers behoren evenmin tot de krukken.
Bringuier heeft een karakteristieke manier van beginnen: met
gebogen hoofd dwingt hij stilte af, desnoods secondenlang. Toen hij eindelijk zijn
armen hief voor Prélude à l'àpres-midi d'un faune van Claude Debussy, klonk
een soezelige rêverie. In technisch zin bracht hij het stuk aan het zweven, met
strijkers van gaasdoek en een delicaat kringelende fluitmelodie.
Tegelijkertijd liet Bringuier zich kennen als een estheet met
weinig oor voor de perversies die zich vanaf de jaren 1890 de muziek binnen wurmen.
Een faun, half man, half bok, die dagdroomt van sappige nimfen – Bringuier
hield het onschuldig en kuis.
Opgewondener ging het toe in Alexander Skrjabins Le
poème de l'extase. Het was vooral ambachtelijke opwinding, over een dirigent
die een partituur open wist te peuteren met heldere orkestlagen en knappe overgangen.
Helaas liep het Tweede pianoconcert van Sergej Rachmaninov
uit op een kampioenschap larmoyant spelen. Met sacraal ontzag voor de noten wierpen
de solist, Simon Trpceski, en Lionel Bringuier zich op de knieën. Gevolg:
muziek die in potentie een overrompelende stootkracht heeft, werd opzichtig gecastreerd.
Het orkest droeg fluwelen handschoenen, de pianoklank was
vlak en zoetig. Tandenknarsend stemden we in met de criticus die 'Rach 2' ooit omschreef
als een 'treurig diner met louter jam en honing.'
★★★☆☆
Rachmaninov, Debussy, Skrjabin. Simon Trpceski (piano),
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Lionel Bringuier. Amsterdam,
Concertgebouw, 21/5. Herh. 23/5. Radio 4 1/6.
de Volkskrant, 23 mei 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten