De verpakking oogt als een bonbondoos. Open het deksel en je
ziet een porseleinen vaas met vrouwelijke curven. Haal een flap omhoog en daar verschijnen
de schijfjes waar het om gaat. Twee cd's en een blu-raydisc: in beeld
en geluid herbergen ze de vier symfonieën van Robert Schumann, vertolkt door de
Berliner Philharmoniker onder chef-dirigent Simon Rattle.
Met de eerste uitgave op het nieuwe huislabel kiezen de
Berliner voor verwennerij. Dat het orkest de markt jaren later dan de
concurrentie betreedt, heeft een reden. Decennialang werden de Philharmoniker immers
naar de ogen gezien door de platenindustrie. Opeenvolgende chef-dirigenten - Karajan,
Abbado, Rattle - behoorden tot de lievelingen van die branche. Maar sinds daar
de klad in is gekomen, dopt zelfs 'BPhil' zijn eigen boontjes.
Vanaf het eerste abonnementsconcert in 1882 speelt het
orkest Schumann. Mannen als Furtwängler en Celibidache hebben de romantische glans
erin gewreven. Vervolgens heeft de oude-muziekpionier Nikolaus Harnoncourt hem
in Berlijn herbrond. Simon Rattle lijkt zich in Harnoncourts historische kamp
te scharen, wanneer hij in een video verklaart de symfonieën uit de jaren
1840-1850 te interpreteren als 'manisch-depressieve Mendelssohn'.
Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt - was het maar
waar. Toegegeven, een blozende cellozang in de Eerste symfonie verwarmt het
hart. De bronzen koperkoraal in nummer Drie doet goed. Maar Rattle overdrijft: hij
maakt te veel op hetzelfde moment te belangrijk. Én de melodie, én een
tussenstem, én de begeleiding, plus nog dat ene virtuoze accentje. Hij kneedt een
Schumann uit de sportschool: speelplezier wordt prestatiedwang.
★★★☆☆
Robert Schumann: Symfonieën
1 t/m 4. Berliner Philharmoniker o.l.v. Simon Rattle. Berliner Philharmoniker
Recordings.
de Volkskrant, 18 juni 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten