06 augustus 2014

Erich Wolfgang Korngold en de weemoed



Foto: Coco Duivenvoorde
Kwijlmelodieën en slappe grappen: het genre van de operette staat in een kwade reuk. Des te verrassender is het dat een plukje jongelui een voorstelling maakt die van begin tot eind amuseert. Die stumme Serenade heet het wuft-melancholieke stuk van Erich Wolfgang Korngold, dat zaterdag in de Arnhemse popzaal Luxor Live z'n Nederlandse première kreeg.

Dat we met Korngolds 'muzikale komedie' uit 1950 kennis kunnen maken, danken we aan de gisse programmeurs van de NJO Muziekzomer Gelderland. Achter de afkorting NJO ging ooit het Nationaal Jeugd Orkest schuil. Tegenwoordig presenteert de organisatie zichzelf als de Nederlandse Orkest- en Ensemble-Academie.

Elke zomer lokt het NJO aanstormende professionals uit binnen- en buitenland naar de Gelderse bossen. Orkestmuziek, barokmuziek, hedendaagse klanken: op hoog niveau wordt gevijld aan samenspel en stijl. Sinds Reinbert de Leeuw er in 2001 nieuw leven in blies, kwamen vermaarde componisten als Sofia Goebajdoelina en John Adams de voortgang persoonlijk inspecteren.

Onder leiding van dirigent Etienne Siebens stortten de jeugdige musici zich op de smeuïge melodieën van Korngold. Siebens, die in het afgelopen Holland Festival de noten van Martijn Paddings opera Laika glans gaf, bleek ook te beschikken over een fijn afgestemde operetteantenne. Hij verrichte wonderen met de klein bezette partituur van Die stumme Serenade ('de stille serenade').

Acht muzikanten, meer had hij niet nodig om een wereld op te roepen van weemoed en verlangen. Het muzikale genot kon schuilen in een secuur gedrapeerde fluitmelodie, of in een celesta die met z'n tinkelklank een broeierig strijkersakkoord omzoomde.

Korngold (1897-1957) was een Weens wonderkind dat in de jaren 1930 naar Hollywood trok. Hij pionierde er in de filmmuziek en scoorde een Oscar met The Adventures of Robin Hood. Na de oorlog wilde hij terug naar Europa, maar Wenen was Wenen niet meer. In Die stumme Serenade, oorspronkelijk gedacht voor Broadway, schreef hij de melancholie van zich af.

Luchtig verhaal: hoe de modeontwerper Andrea Coclé in 19de-eeuws Napels verliefd wordt op de maîtresse van de premier. Hij belandt in de bak, maar schopt het na een revolutie zelf tot minister-president.

De zangers in Arnhem werden geleverd door de Dutch National Opera Academy, een masteropleiding waarin de conservatoria van Den Haag en Amsterdam hun krachten bundelen. In twee casts maakten de aankomende solisten kennis met het netelige operettevak: niet alleen zingen maar ook spreken, naast acteren ook dansen, en dat alles op muziek die maar een haarbreedte verwijderd ligt van snotterig sentiment.

Het Duits rolde niet accentloos uit elke keel. Aan sommige acteerprestaties kan worden geschaafd. Toch zette de Mexicaanse bariton Emmanuel Franco een grappige couturier neer. Als zijn assistente Louise zong en danste de Nederlands-Iraanse sopraan Lilian Faharani met flair. Silvia Lombardi, de maîtresse, profiteerde vocaal en theatraal van sopraan Charlotte Janssen.

Voor zijn onderhoudende, detailrijke regie liet Marc Krone Luxor Live ombouwen tot een variététheater uit de jaren '30, compleet met tafeltjes, stoeltjes en champagne. Kledingontwerpster Marrit van der Burgt leefde zich uit in bijpassende mode. Te lachen viel er vooral om de gedrongen acteur Ali Cifteci, een routinier die in zijn dubbelrol van premier en anarchist de decolletés op ooghoogte zag passeren.


★★★★☆


Erich Wolfgang Korngold: Die stumme Serenade. Regie: Marc Krone. NJO en Dutch National Opera Academy o.l.v. Etienne Siebens. Arnhem, Luxor Live, 2/8. Voorstellingen t/m 10/8, muziekzomer.nl.

de Volkskrant, 5 augustus 2014


Geen opmerkingen:

Een reactie posten