Wat maakt de Italiaanse componist Claudio Monteverdi zo baanbrekend, behalve dat hij de eerste opera schreef? In zijn podcast legt de beroemde Engelse dirigent John Eliot Gardiner uit waarom Monteverdi tot de groten der aarde behoort. Met de Volkskrant verkent hij Monteverdi's muzikale oeuvre in vijf fragmenten.
Skype met de Engelse dirigent John Eliot Gardiner en de Grote Namen dwarrelen algauw over het scherm. Shakespeare, Caravaggio, Galilei: ze worden opgetrommeld om Gardiners muzikale held in het juiste perspectief te plaatsen. Die held was hun tijdgenoot en heette Claudio Monteverdi (1567-1643).
Zijn verdiensten? De eerste echte opera uit de historie, L’Orfeo, première in 1607. Baanbrekende kerkmuziek ook, en massa's kleurrijke madrigalen. Maar niet iedereen is doordrongen van Monteverdi’s statuur en dat zit Sir John Eliot (77) dwars.
Vandaar de podcastserie die hij in lockdowntijd heeft afgerond, Monteverdi and his Constellation. In acht afleveringen van 50 minuten brengt Gardiner het sterrenstelsel in kaart waartoe de Italiaanse componist Monteverdi behoort. De dirigent laat muziek horen, spreekt met kenners en gooit de netten wijd uit. Volgens Gardiner had Monteverdi het theatrale vernuft van Shakespeare, het beeldende vermogen van Caravaggio en het lef van Galileo Galilei, de astronoom die de aarde uit het hart van het universum tilde.
Kort en goed: ‘Monteverdi was de wegbereider van de moderne muziek. Dat klinkt hoogdravend, maar ik kan het staven. Een: hij schreef de eerste meesterwerken in het tonale systeem dat muziektheater levensvatbaar maakte en heeft geheerst tot in de 20ste eeuw. Twee: hij heeft de muziek vermenselijkt. Zonder Monteverdi geen opera die stem geeft aan gevoelens als frustratie en woede, verliefdheid en rouw.’
Gardiner kent Monteverdi's muziek als z'n broekzak. Als Engels ventje op een zomerschool zong hij al mee in madrigalen. Als geschiedenisstudent in Cambridge pionierde hij met de Mariavespers, een duizelingwekkende bundeling kerkmuziek. ‘Een krankzinnige onderneming, maart 1964. Ik deed alles zelf: bronnenonderzoek, zangers recruteren, spelers ronselen voor uitgestorven instrumenten als baroktrombone en zink. Het was het begin van mijn carrière.’
Met 70 jaar ervaring is Gardiner de ideale leidsman. Wat voor muziek schreef Monteverdi? Wat maakt hem tot een genie? Een verkenning in vijf fragmenten.
1. L’Orfeo (1607), proloog
‘Monteverdi schreef L’Orfeo toen hij nog hofcomponist was in Mantua in Lombardije. In de proloog neemt La Musica het woord, De Muziek, een allegorisch personage. Ze zingt dat ze kille zielen kan ontdooien en gekwelde harten rust schenkt. Ik hoor er een demonstratie in van Monteverdi’s artistieke zelfbewustzijn. Het is alsof hij zegt: goed luisteren, dit is de nieuwe muziek die alle gevoelens kan verklanken!
‘Volgens mij heeft hij zich met Orpheus vereenzelvigd. Die temde met zijn zang wilde dieren en haalde zijn jonge vrouw Eurydice uit het dodenrijk. Zo bekeken staat Orpheus symbool voor de nieuwe operakunst. Zat je als componist voorheen vast aan een koor, nu kon één zanger met instrumentale begeleiding een compleet arsenaal aan emoties vertolken, van verliefdheid tot woede en waanzin.
‘In het fragment uit de proloog dat ik heb gekozen hoor je een hypnotiserend instrumentaal refrein. Per couplet snijdt La Musica haar expressie toe op de tekst. Als ze aan het slot zingt dat Orpheus zelfs de zomerbries stil liet vallen, fluistert ze bijna. Zo kluistert Monteverdi de oren voor het tragische verhaal dat hij gaat vertellen.’
2. Mariavespers (1610), Duo Seraphim
‘De Mariavespers zijn een magnifieke verzameling katholieke kerkmuziek. In 1989 kreeg ik de kans ze uit te voeren in de kerk waar Monteverdi vanaf 1613 als kapelmeester heeft gewerkt: de San Marco in Venetië. Hij heeft ze gecomponeerd toen hij nog in Mantua werkte, mogelijk als sollicitatie voor de post aan de San Marco.
‘Ik ben ervan overtuigd dat Monteverdi de tegenover elkaar liggende balkons daar in gedachten had bij het schrijven van het driestemmige motet Duo Seraphim. Alles aan deze muziek ademt la meraviglia, het wonderbaarlijke. Je hoort hoe drie stemmen elkaar vanaf een afstand toezingen over de Heilige Drievuldigheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Ik heb destijds de zangers zo geplaatst dat ze elkaar niet konden zien. Dat maakte hun vraag-antwoorspel nog spannender.
‘Vóór Monteverdi heeft geen componist dit zo gedurfd. Let ook op de oriëntaalse versieringen. Ik denk dat Monteverdi die gewoon van straat heeft geplukt. In Italië liepen vanouds Aziatische handelslui rond en die brachten natuurlijk hun eigen muziek mee. Het maakt de Mariavespers tot een exotisch stuk dat in zekere zin het christendom en de islam verbindt.’
3. Il ritorno d’Ulisse in patria (1640), slotscène
‘Van de zes of zeven opera’s die Monteverdi heeft gecomponeerd, resteren er helaas maar drie. De voorlaatste, Il ritorno d’Ulisse in patria, vertelt het verhaal van Odysseus. Na de strijd om Troje zwerft hij tien, twintig jaar rond, nu keert hij terug naar het eiland Ithaca en zijn vrouw Penelope.
‘Monteverdi liep al tegen de 70 toen hij deze muziek componeerde. Niet voor een hof, maar voor een Venetiaans theater waar elke burger en toerist die betaalde welkom was. Vermoedelijk hebben jongere collega’s hem uit zijn pensionering gehaald. Monteverdi was nu eenmaal de meester, hij moest iets schrijven voor het carnaval!
‘In het slottafereel (vanaf 5:43, red.) durft Penelope eindelijk te geloven dat de oude zwerver die zich meldt Odysseus is. Er ontspint zich een ontroerend duet, in de vloeiende melodische stijl waarin Monteverdi uitblonk: tussen spreken en zingen in, met muziek en tekst die naadloos passen op elkaar. Maar Monteverdi volgt niet klakkeloos de strekking van de woorden, zoals minder getalenteerde collega’s deden. Muziek blijft de expressieve motor.’
4. L’incoronazione di Poppea (1642), Pur ti miro
‘In zijn laatste opera toont Monteverdi hoe de liefde opbloeit tussen twee afschuwelijke mensen: de Romeinse keizer Nero en zijn minnares Poppea. Nero is een machtswellusteling, Poppea plat gezegd een hoer. Het zijn verdorven types, maar net als bij Shakespeare krijgen ze een invoelbaar randje. Ik hoor het Monteverdi al zeggen: ik weet dat het ellendelingen zijn, maar ook in hun zwakte blijven het mensen zoals jij en ik.
‘Sommige musicologen denken dat het slotduet van de opera, Pur ti miro, niet door Monteverdi is gecomponeerd. Wie weet. Net als schilders in hun atelier heeft Monteverdi misschien gewerkt met assistenten. Francesco Cavalli is een kandidaat en in dat geval heeft hij Monteverdi briljant geïmiteerd.
Pur ti miro is het ontroerende slotduet tussen Nero en Poppea, inmiddels zijn vrouw. Vergeet dat hij haar later zal vermoorden en dat hij Rome in de fik steekt. Hier horen we twee verliefden die elkaar bekijken, bevoelen, begeren en versmelten in het unisono van de slotnoot.’
5. Zefiro torna (1632)
‘Na zijn dood raakte Monteverdi in vergetelheid. Pas in de loop van de 20ste eeuw kwam de herwaardering op gang. Een van de voortrekkers was de Française Nadia Boulanger. Zij was degene die mij als jongenssopraan op een zomerschool in contact bracht met Monteverdi. Later heb ik bij haar gestudeerd aan het conservatorium in Fontainebleau. Ze ontving er ook studenten als Leonard Bernstein en Astor Piazzolla.
‘Rond 1937 nam ze het madrigaal Zefiro torna op, door Monteverdi gecomponeerd op een sonnet van Petrarca. Boulanger begeleidt op piano twee tenoren, de aanpak klinkt soms meer naar romantische Schubert dan naar authentieke Monteverdi. Maar ik kan er niets aan doen, ik vind het prachtig. Luister hoe Monteverdi boven dat stug herhaalde basmotief met waanzinnig inventieve vocale lijnen strooit.’
Monteverdi and his Constellation is te beluisteren via streamingdiensten als Spotify en Apple Podcasts. Gardiners opname van de Mariavespers in de San Marco is heruitgebracht op cd en dvd (Deutsche Grammophon).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten