12 november 2020

Blazers over de Gran Partita


Het begin klinkt naar niks. Belachelijk bijna, als het gehijg van een amechtige trekzak. Tot opeens, hoog bovenin, een hobo binnenzeilt op een lange, fonkelende toon die door een klarinet wordt omgesmolten tot de verrukkelijkste frase denkbaar.

Hoor hem bewonderen, de componist Antonio Salieri, in Miloš Formans succesfilm Amadeus. De oude Italiaan heeft het over een stuk van zijn rivaal Mozart, het Adagio uit de Gran Partita. Salieri hoort verlangen, zo'n onvervúlbaar verlangen. Of nee, het is de stem van God!

Theatrale woorden, toegegeven. Maar wie de Gran Partita beluistert is geneigd ze te onderschrijven. Rond 1782 schreef Wolfgang Amadeus Mozart een briljant stuk voor twaalf blazers en een contrabas. Musici van het Nederlands Kamerorkest (NKO) zullen het dit weekend opnieuw bewijzen.

Maar hoe flikte de mid-twintiger dat? Welke wereld schuilt achter zijn serenade? En hoe beleven musici de duik in het volmaakte? V legt het voor aan NKO’s eerste hoboïst Jeroen Soors. En aan Eric Hoeprich, naast klarinetspeler in het Orkest van de Achttiende Eeuw ook specialist op het gebied van blaasinstrumenten uit Mozarts tijd.

De wereld erachter

Inspiratie van boven? Eric Hoeprich grinnikt bij de suggestie. Mozart stapte op een dag heus niet uit zijn bed om iets unieks uit de lucht te plukken. ‘Hij werkte juist superpraktisch en componeerde vooral in opdracht. Een klus moest goed betalen en hem liefst nog hogerop brengen ook.’

Mozarts praktijk in 1781: de aartsbisschop van Salzburg gaf hem met een schop onder de kont ontslag. Als zzp’er trok hij naar Wenen. De Gran Partita paste vermoedelijk in Mozarts strategie zich omhoog te wurmen aan het hof van keizer Joseph II. Die raakte juist in de ban van een nieuwe mode: Harmoniemusik. Oftewel muziek voor blaasinstrumenten waarmee de adel het plezier van etentjes en buitenvertier verhoogde.

Eric Hoeprich: ‘Waarschijnlijk schreef Mozart de Gran Partita op verzoek van een vriend, de klarinettist Anton Stadler. Die formeerde in 1782 met andere topspelers aan het Weense hof een nieuwe blazersgroep, de Kaiserliche und königliche Harmonie.’

Twee jaar later druppelde de Gran Partita door naar beneden. Tenminste, welk ander stuk kan schuilgaan achter de jubel van een tijdgenoot die in het Weense Burgtheater aanschoof bij Stadler en consorten? ‘Vanavond heb ik muziek voor blaasinstrumenten gehoord van de heer Mozart. Ze omvatte dertien instrumenten: vier hoorns, twee hobo’s, twee fagotten, twee klarinetten, twee bassethoorns, één contrabas, elk bespeeld door een meester. Wat een klank! Heerlijk, schitterend, prachtig, betoverend!’

Hoe Mozart het flikt

De titel Gran Partita stamt trouwens niet van de componist. Die schreef gewoon een onderhoudende serenade in de toonsoort Bes-groot. Een anonieme hand krabbelde op het manuscript ‘grote partita’, de nuchtere benaming voor een stevig muziekstuk in verschillende delen.

Zeven om precies te zijn, samen 50 minuten. Er trekken menuetten voorbij, hofdansen waarvan Mozart de nuffigheid knap ontmantelde. Deel zes is een liedje met knetterende variaties: één keer horen, verkocht. Maar bij deel drie, het Adagiobegint de sprakeloosheid.

Hoboïst Jeroen Soors: ‘Dat is gewoon een van de mooiste stukken die hij heeft gecomponeerd’.

Klarinettist Hoeprich: ‘Niet te beschrijven.’

Hoboïst Soors: ‘Kippenvel, altijd weer.’

Muziektechnisch lijkt het een abc’tje. Hoorns, fagotten en contrabas trappen af met een simpel, over de maat uitgesmeerd akkoord. Die actie zet een tandwiel in gang waarin de palletjes vallen van hobo, klarinet en bassethoorn. Het machinerietje snort – maar dan.

Hoeprich heeft de kwestie voorgelegd aan Theo Verbey, de vorig jaar overleden componist en theoreticus. ‘Ook hij kwam niet verder dan: geniaal.’

Maar het zal toch een aardse reden hebben dat het Adagio doordrong tot films als Bright Star (2009), over de 19de-eeuwse dichter John Keats, waarin de noten a cappella worden gezongen? Dat ze in de tv-serie How I Met Your Mother zitten verstopt onder een lofrede op de hamburger

Hoeprich: ‘Misschien is dat het geheim: het Adagio is diepzinnig en toegankelijk tegelijk.’

Duik in het volmaakte

Voor musici is de Gran Partita hoe dan ook een feest om te spelen. ‘Alleen al dat klankbad’, zegt Hoeprich, ‘twaalf blazers van laag tot hoog, met de zeldzame kleur van bassethoorn, de verlaagde klarinet waarop Mozarts kompaan Stadler uitblonk.’

Maar ook: hoe naturel de melodieën stromen, de akkoorden vloeien, instrumenten oplichten en weer doven. Daarbij de knipoog naar de tweede lessenaars. Die krijgen in Harmoniemusik doorgaans weinig meer te doen dan meehobbelen en napikken. Mogen ze midden in het Adagio opeens die prachtige melodie spelen. 

‘Zo sympathiek’, zegt Hoeprich. ‘En die eenzame contrabas is geen vergissing. Mozart had een contrafagot kunnen kiezen, maar geen speler heeft adem genoeg voor die lange lijnen.’

Intussen snijdt Jeroen Soors met zijn scherpe Japanse mes al wekenlang hoborieten. ‘Voor een symfonie van Brahms kunnen ze wat zwaarder zijn, Mozart schreeuwt juist om licht en wendbaar. Het kost tijd, maar ik wil onbelemmerd kunnen kleuren. Zeker de hoge bes waarop ik het Adagio binnenzeil, de stralendste hobonoot ooit geschreven.’ 

de Volkskrant, 24 september 2020

Geen opmerkingen:

Een reactie posten