20 november 2010

Lang Lang en de Chinese methode

Geroep en gejuich. Geflits van mobieltjes. Een relaxte solist die op zijn dooie gemak de trap afdrentelt, met hier een knipoog en daar een groet. Haal Lang Lang naar het Concertgebouw en iedereen is blij.

Je zou het bijna vergeten, maar deze megaster van het klassieke klavier is pas 28. Hij werd gedrild in China en streek neer in Amerika, waar hij vanuit Philadelphia en New York zijn imperium bestiert.

De sponsors en partners staan er in drommen voor zijn deur. Met de recente transfer van Deutsche Grammophon naar Sony was naar verluidt een miljoen of drie gemoeid. Ongetwijfeld zal de pianist een deel daarvan bestemmen voor de Lang Lang Foundation. Die kent als specialiteit het opsporen en vertroetelen van klavierleeuwen in de dop.

Natuurlijk zijn we allemaal vrienden van Lang Lang. Dat neemt niet weg dat zijn artistieke ontwikkeling lijkt te stokken. Met de vingers is niets mis: die hebben sinds 2005, toen hij debuteerde in de Meesterpianistenserie, niets aan vaart en lenigheid ingeboet. Een jaar later zat er bovendien schot in zijn stijlgevoel. De Mozart van Lang kwam ontegenzeggelijk uit een andere eeuw dan zijn Chopin.

Maar nu blijkt de oude Beethoven toch weer te kamperen naast Albéniz en Prokofjev. Hun gedeelde fascinatie schuilt in Het Grote Mooi. Gave tonen, geciseleerde melodieën, ritmes zonder smet. In technisch opzicht is het pianistiek om van te smullen, het Amsterdamse gejoel valt daarom best te begrijpen.
Toch hing er in de Grote Zaal een rare sfeer. Zat Lang Lang net verwikkeld in een hemelse frase, werd er links en rechts gehoest. Net zo atypisch verliep het applaus: onstuimig, maar kort.

Conclusie: Lang Lang imponeert, maar te boeien weet hij minder. Beethovens ´Appassionata´ werd aan alle kanten glad gewreven, met een lieflijk melodietje zus en een donderend basje zo. Voor een dwars akkoord had Lang Lang geen oor. Het tegendraadse ritme kwam er bij hem niet in. Gooide Beethoven de kont tegen de krib? Dan wachtte hem de Chinese behandeling. Overheen spelen, doodzwijgen, met je charmantste glimlach doen alsof het nergens wringt.

Lang is op z’n best wanneer hij mag schilderen met toets en snaar, zoals in de sprookjesachtige Evocación van Isaac Albéniz. En bij de octaafgrepen die hij er soms uit roffelt, val je in zwijm. Neem Prokofjev, Zevende sonate, het slot: zie bij dat gemitrailleer maar eens nuchter te blijven.

de Volkskrant, 19 november 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten