03 juni 2011

Dionysos: de Nietzsche-passie van Wolfgang Rihm

Mojca Erdmann en Johannes Martin Kränzle, Salzburg 2010 (foto: Ruth Walz)

In een recordtijd van zes maanden schreef Wolfgang Rihm de opera 'Dionysos', op basis van de poëzie van filosoof Friedrich Nietzsche. Hoe de zoektocht van hoofdpersoon N. naar waarheid en menselijkheid uitmondt in gekte.

KARLSRUHE Wolfgang Rihm hapt naar adem. Zit de componist net de strengen van zijn opera Dionysos te ontrafelen - Nietzsche, mythologie, de sprakeloze man - wordt zijn keel geteisterd door iets scherps in de pastaschotel van café-restaurant Max. Lunchers in Karlsruhe zien hoe hun vermaarde stadsgenoot zijn ongemak probeert te blussen. Gewapper met de spijskaart. Een slok water. Zuchten en opnieuw proberen.

In Rihms hulpeloosheid weerspiegelt zich die van N., de naamloze hoofdpersoon uit zijn opera die vanaf komende woensdag vijf keer in de Amsterdamse Westergasfabriek staat. Vorig jaar, bij de wereldpremière in Salzburg, kreeg N. het eerste kwartier geen woord uit z'n mond.

Rihm, nahijgend: 'Hij achtervolgt twee vrouwen in het riet. Het zijn nimfen die hem met hun gegiechel zowel áánmoedigen als óntmoedigen. Dat leek mij een constante in het mannelijk bestaan.' Het gelach van de nimfen kwam de componist bovendien prima te pas als 'akoestisch signaal': deze Duitse Dionysos verzinkt niet in het Bedeutungsschwere.

Rihm hoort de plagende, kirrende rietnimfen voor het eerst op 6 december 2009. De componist heeft net alles weggegooid wat hij de laatste vijftien jaar aan tekst en muziek voor een Nietzsche-opera heeft verzameld. Te veel materiaal, de creativiteit wordt doodgedrukt. Hij pakt een vel, zucht, en blikt in het niets. Bij de gedachte dat er over een halfjaar een opera moet liggen, krijgt hij het Spaans benauwd.

En dan zweeft het voorbij. Licht vrouwengelach. 'Hahaha... Hahahaha! Hahahahaha!' Met een paar wriemellijntjes zet de componist het begin van Dionysos op het notenpapier.

Sneller dan God
Wolfgang Rihm (59) is wel het 'eeuwige wonderkind' genoemd. Hij zou sneller componeren dan God kan luisteren. Betekent het schrijven voor de meeste vakbroeders jarenlang geploeter, Wolfgang Rihm zet de laatste maatstreep van Dionysos al na krap zes maanden.

Toch komt het ook bij hem niet vanzelf. Twijfel. Paniekaanvallen. 'Het lukt me niet, het lukt me niet.' Psychosomatische klachten. 'Alles wat je maar kunt bedenken.' En natuurlijk at hij weer eens te veel.
Ondertussen raakt het artistieke team in Salzburg almaar ongeduldiger. Dirigent Ingo Metzmacher, regisseur Pierre Audi en decorontwerper Jonathan Meese: ze juichen als vanuit Karlsruhe het nuchtere, bevrijdende sms'je komt. 'Fertig. W.'

Wanneer de componist de repetities bezoekt, ziet hij 'een en al vaart en roes'. Jonathan Meese zal het later beamen: 'Voor nadenken was geen tijd. Deze opera is met spuug aan elkaar geplakt.'


Dionysospoezië
Grote kans dat die aanpak Friedrich Nietzsche (1844-1900) had bevallen. Hij was immers de filosoof die zocht naar het fabrieksgeheim van de kunst en stuitte op het dionysische en apollinische. Dionysisch is de creatieve roes. Apollinisch staat voor de ordenende mechanismen van het verstand. Nietzsches sympathie lag bij Dionysos, de god van lichtheid en extase.

Rihm plukte het libretto bij elkaar uit Nietzsches Dionysos-Dithyramben, een serie lofdichten op de god die de Romeinen kennen als Bacchus. De landschappen zijn romantisch, met meren, eilanden en bergen, waar de dichter-filosoof speurt naar waarheid en verlossing.

Op 3 januari 1889 zit Nietzsche er in Turijn nog aan te schaven. Later die dag ontrolt zich een triest tafereel: op een plein ziet hij hoe een paard onbarmhartig wordt geranseld. Nietzsche valt het dier om de nek en zinkt weg in waanzin.

In zijn Dionysospoëzie schuilen fraaie aforismen. 'Wie van de afgrond houdt, moet vleugels hebben.' Sommige regels ontroeren, in het licht van de naderende gekte. 'Dag van mijn leven! Het loopt tegen de avond!' Erotische ontboezemingen zijn er ook. De dichter voelt zich gelijk een dadel, bruin en sappig, die smacht naar de 'ijskoude sneeuwwitte aanlokkelijke bijttanden' van een meisjesmond.

Tegelijkertijd zitten Nietzsches tekstmozaïeken vol raadsels, zegt Wolfgang Rihm. 'En dat is precies waar ik behoefte aan heb: vreemdheid en vragen. Aan die zonderlinge, onverklaarbare lagen wil ik schampen met mijn muziek.'

De componist heeft op geruïneerde geesten toch al een abonnement. In zijn eerste opera voerde hij Jakob Lenz op, de paranoïde, schizofrene schrijver uit de 18de eeuw. Niet veel beter verging het de bovenkamer van Antonin Artaud, de schepper van het 'theater van de wreedheid', rond wiens teksten Rihm Die Eroberung von Mexico plooide. 'Maar vat Dionysos niet op als mijn verslag van een geestelijke onttakeling. Dat is me te anekdotisch. De fascinatie ligt vooral in het materiaal: taal die zichzelf begint te verteren.'

Als N. na een kwartier zwijgen eindelijk zijn spraak terugvindt, stamelt hij: 'i-i-ei-a-y-i'. Gaandeweg komt er ritme in, medeklinkers slibben aan, en dan klinkt het plechtig tegen een nimf: 'Ich bin dein Labyrinth.'
'Hahaha!' schateren drie zangeressen. Ze zingen pesterig 'lalalala Labyrinth' en doen er nog een schepje bovenop: 'Labyrihihihi...'

Met een dierlijke kreet maakt N. zich uit de voeten. Rihm: 'Als veel mannen is hij niet in staat tot een verbaal discours met een vrouw. Hij weet gewoon niet wat hij tot het vrouwelijke moet zeggen, inclusief het vrouwelijke in zichzelf.'

Nietzsche en de dames - fameus is de bordeelscène waarin hij als student wordt omringd door een handvol wulpse meiden. Wanhopig stort hij zich op een piano en improviseert een paar akkoorden. Pas dan raakt hij uit zijn verstarring.

De Griekse god neemt sluipenderwijs bezit van Nietzsches geest. In Turijn, kort voor de collaps, ziet een hospita hoe haar huurder een dionysische naaktdans uitvoert. Omstreeks dezelfde tijd krijgt de Zweedse toneelschrijver August Strindberg een brief die is gesigneerd door 'Dionysos - de Gekruisigde'.

Rihm weeft door zijn opera niet alleen biografische, maar ook mythologische en christelijke draden. Ariadne duikt op, de koningsdochter die door Dionysos ooit tot vrouw werd gekozen. Apollo doet mee, de lierspeler die van Marsyas een muziekconcoursje won.

Deze harige fluitist laat zich in Dionysos opnieuw villen, waarna zijn karkas aan een boom wordt gespijkerd. De apotheose van Dionysos is een christelijke pietà, gevormd door Ariadne en de afgestroopte huid van het gelaagde personage Nietzsche-Dionysos-Marsyas-Christus.

Rihms muziek is al net zo'n complexe mengeling. Romantische gestes (Wagner, Strauss) zijn Dionysos niet vreemd. Varèse heeft een stem in slagwerkerupties, terwijl Bach zijn koraaltechniek uitleent als Nietzsche, de godloochenaar, het in al z'n ellende uitkrijst: 'Gott helfe mir! Amen!'

Met een psychologische blik valt het stuk niet te doorgronden, waarschuwt Pierre Audi in het Salzburgse programmaboek. 'Rihm levert een wilde tuin, met hier een cactus en daar een edelweiss. Zo'n tuin moet je laten tieren en de verrassingen die hij biedt accepteren.'

Audi's voorstel: beschouw Dionysos als een Nietzsche-passie, het relaas van een zoektocht naar waarheid en menselijkheid die uitmondt in gekte. 'Dat lijkt me een prima aanzet tot een interpretatie', knikt Wolfgang Rihm. 'Maar verwacht van mij geen definitieve uitspraak. Daarmee zou ik Dionysos voorgoed besmetten. Een operacomponist moet mogelijkheden openen, niet afdekken.'

***


Wolfgang Rihm (59) is de beroemdste en productiefste componist van Duitsland. Begin jaren zeventig viel hij het muziekleven binnen met muziek die haaks stond op de heersende mode van het serialisme. Met de woedende pauken van Dis-Kontur sloeg hij de cerebrale avant-garde aan gort. 'Gevoel', dat verketterde cliché uit de Romantiek, kreeg bij hem weer een plaats op de notenbalk. Hij vindt: 'Muziek moet vol emotie zitten, maar de emotie vol complexiteit.' Rihm zoekt extremen op, zoals abrupte stemmingswisselingen of stratosferisch hoge vrouwenstemmen. Een systeem heeft hij nooit ontwikkeld. Hij heeft liever dat zijn klanken 'heftig en gewelddadig op de luisteraar inwerken.' Dionysos is de tiende opera in een oeuvre dat inmiddels ruim vierhonderd opusnummers telt. Komend seizoen is Wolfgang Rihm de centrale componist van de ZaterdagMatinee. Naast een paar premières klinkt in het Concertgebouw dan ook zijn eerste opera, Jakob Lenz (1978). 

de Volkskrant, 3 juni 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten