![]() |
foto: Bernd Uhlig |
Een snik. Glazige oogjes. Gefrommel met een zakdoek. Opera kan krachtige emoties losmaken, maar zelden was de ontroering zo tastbaar als dinsdag in de Brusselse Munt. Tijdens Orphée et Eurydice van Gluck, zoals bewerkt door Berlioz, keek het publiek op een filmdoek naar Els, een 27-jarige waakcomapatiënte die vanaf haar bed in het revalidatieziekenhuis Inkendaal live figureerde als Eurydice.
Na een trombose in de hersenstam, anderhalf jaar geleden,
zit Els opgesloten in haar lichaam. Zintuigen, bewustzijn, emoties: alles functioneert,
maar meer dan haar ogen kan ze niet bewegen. In dat locked-in-syndroom zag de
Italiaanse theatermaker Romeo Castellucci een parallel met het noodlot dat Eurydice
treft in de mythe. Na een slangenbeet sterft ze – maar toch niet helemaal. In
de Elysese Velden, de verblijfplaats der gelukzaligen, zweeft ze tussen leven
en dood.
Uit die Onderwereld wil Orpheus haar redden. Castellucci
verbeeldt zijn helletocht met een gefilmde expeditie naar Inkendaal. Per auto
koersen we eropaf, in wazig zwart-wit. Dwalend door de gangen zoekt de camera
naar Els. Intussen schetsen geprojecteerde zinnen haar vroegere leven. Hoe ze
van een verlegen puber veranderde in een wakkere jonge vrouw – tot de dag waarop
ze voor het oog van haar twee kinderen onwel werd.
Terwijl het muzikale drama zich ontvouwt op het
operatoneel, verschijnen ook de tekstregels van Gluck. Soms versterken
libretto, biografie en beeld elkaar, soms spreken ze elkaar tegen. Maar naar
een rondom kloppend kunstwerk streeft Castellucci niet. Zo zijn de Elyses
Velden waar Els vertoeft allesbehalve gelukzalig. Over de esthetiek heen reikt Castellucci
vooral naar engagement: het zichtbaar maken van een in stilte lijdende groep.
Hoe lofwaardig ook, op het ondiepe toneel van De Munt valt weinig te beleven. Voor het filmdoek staan een stoel en een microfoon; rechts
in de hoek prijkt een stellage vol geluidsapparatuur. Onrustige groene lampjes jagen
heen en weer op de geluidsniveaus van Orpheus. De mythische vocale verleider ziet
zijn prestaties teruggebracht tot kille fysica.
Dat schuurt, bij een opera die vooral de macht van muziek
bezingt. Per slot van rekening laat Castellucci Els via een hoofdtelefoon
meeluisteren – het is zijn persoonlijke, muzikale geschenk. Maar zijn in wezen amuzikale
regie legt een sluier over de noten. Zelfs de doorgaans briljante Stéphanie
d'Oustrac krijgt die niet weggezongen. Drentelend tussen stoel en microfoon verpersoonlijkt
de Franse mezzo een statische, monochrome Orpheus.
Castellucci's filosofische zwaarte verspreidt zich ook
over het symfonieorkest en het koor van De Munt. Hervé Niquet, barokdirigent
van oorsprong, manifesteert zich eerder gruizig dan fijnzinnig, de Dans van
de Zalige Geesten niet te na gesproken. Sabine Devieilhe, Franse sopraan in
opkomst, benadert als de zingende Eurydice het ideaal van operahervormer Gluck:
ontroeren en vermurwen met muziek.
Els lag er sereen bij, met gemanicuurde nagels en om haar pols
een sieraad. Liefdevol streek iemand haar tot slot over het hoofd. Moedig dat
ze meedeed; Castellucci gaf haar een ontroerende rol. Maar niet iedereen raakte
overtuigd van de synergie tussen de levensechte en mythische nuances van het
noodlot.
★★★☆☆
Christoph Willibald von Gluck: Orphée et Eurydice. Regie:
Romeo Castellucci. Solisten, symfonieorkest en koor van De Munt o.l.v. Hervé
Niquet. Brussel, De Munt, 17/6. Voorstellingen t/m 2/7, demunt.be.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten