![]() |
foto: Ruth Mackenzie |
Op het Holland Festival kropen we in het hoofd van de Italiaanse componist Luigi Nono. Zo voelde het tenminste, onder het industriële schedelgewelf van de Amsterdamse Westergasfabriek. Een steigerbouwer had er platforms geschapen voor een kleine honderd musici. Voor, achter, aan de zijkant, hoog en laag: van alle kanten kwamen de klanken in Nono's magnum opus Prometeo.
Vier dagen trok het Holland Festival uit voor zijn meest prestigieuze
evenement: een portret schetsen van Luigi Nono (1924-1990), de componist,
communist en utopist die het in z'n hoofd had gezet onze manier van luisteren
voorgoed te veranderen.
Na twee van de drie concertavonden kon de festivalambitie
alvast geslaagd worden genoemd. Het portret was immers helder - zij het dat er een
tragisch randje omheen zat. Elke compositie van Luigi Nono mag dan minstens één
betoverend moment bevatten, elk stuk smeekt tevens om gum en schaar.
Een kleine tentoonstelling die was ingericht door Nono's
weduwe Nuria, verschafte inzicht in de problematiek. Ontwapenende foto's hingen
er. Luigi verliefd op Nuria, een dochter van de muziekrevolutionair Arnold
Schönberg. Nono op zomercursus in Darmstadt, het avant-gardenest waar hij met collega-stoottroepers
als Stockhausen en Boulez plannen smeedde om de koers van de westerse kunstmuziek
definitief te verleggen.
En dan opeens een citaat dat Nono's tragiek ten volle blootlegt.
Hoewel zijn muziek voor veel mensen ongebruikelijk is, schrijft de componist,
rekent hij op hun intelligentie, verbeeldingskracht en betrokkenheid. 'Ik geloof
dat ze mijn muziek niet alleen spoedig zullen begrijpen, maar ook dat het hen
zal stimuleren om de huidige maatschappij te veranderen.'
Die droom, weten wij, is nooit verwezenlijkt. En precies op
dit punt, waar de communist zich met brede schouders naar voren duwt, laat de
componist zich opzij zetten. Hoe kameraad Nono de kunstenaar Nono in de weg
zit, maakt dit Holland Festival pijnlijk duidelijk.
Je hoort het in Non consumiamo Marx, een
tape-compositie uit 1969. Alsof er een tijdcapsule openbarst: protest, rumoer,
nieuwsflarden en megafoonstemmen worden via acht sporen uitgestrooid over het publiek.
Het stuk is opvallend onmuzikaal en tijdslurpend. Hoogdravend zinspeelt het op
de band tussen revolutie en liefde.
![]() |
foto: erven-Luigi Nono |
In de Westergasfabriek deed Metzmacher Il canto sospeso
uit de doeken, een werk voor zangsolisten, koor en orkest uit 1956. Nono trok
het op rond briefcitaten van ter dood veroordeelde verzetsmensen. Duizelingwekkend
moment: hoe een koorsopraan van Cappella Amsterdam fenomenaal gloeide op de
woorden 'vaarwel moeder, jouw dochter Ljubka verdwijnt in de vochtige aarde.'
Toch kreeg zelfs Metzmacher enkele ongemakkelijke
observaties niet weggepoetst. Dat de jonge Nono een matig begaafde
koorcomponist was, bijvoorbeeld. Of dat hij dunne muzikale ideeën tot vervelens
toe kon uitwalsen, zoals pathetisch gedonder op een pauk.
In zijn latere werk was Nono zo verstandig zich te
concentreren op zijn authentieke talent: klanken plaatsen aan de rand van
stilte. Violist Irvine Arditti gaf er een fraai staaltje van weg in La
lontananza nostalgica utopica futura (1988). Ook Nono's andere kracht
manifesteerde zich in dit stuk: fijnzinnige vervloeiingen creëren tussen live
gespeelde muziek en klanken op tape.
Maar je moest tot de Nono-believers behoren om de
tweeënhalf uur van Prometeo zonder zuchten uit te zitten. 'Tragedie van
het luisteren' luidt de ongewild rake ondertitel van dit klankvisioen. Verre stemmen,
een eenzame viooltoon, een blazer die in doodsnood piept: het was te
interessant om saai te zijn, maar te eenvormig om voor te capituleren.
★★★☆☆
Luigi Nono: Trilogie van het sublieme. Holland Festival. Amsterdam,
Westergasfabriek, 19/6 en 21/6.
de Volkskrant, 23 juni 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten