Klein, buikig, een knobbelneus: Carlo Bergonzi, de
Italiaanse operaster die vrijdag op 90-jarige leeftijd in Milaan is overleden, wist
dat hij niet de looks had van Rudolph Valentino. Bovendien was hij geen
begenadigd acteur. Maar als Bergonzi begon te zingen, verdampte elk theatraal
bezwaar. Met zijn elegant golvende, moeiteloos klinkende en nooit sentimentele geluid
groeide hij uit tot een van de vermaardste Verdi-tenoren van de 20ste eeuw.
Als zoon van een kaasmaker werd hij in 1924 geboren in een
vlek nabij het Noord-Italiaanse Cremona. Toeval: op nog geen kilometer van Bergonzi's
ouderlijk huis lag het landgoed waar Giuseppe Verdi decennialang had gewoond. Vanuit
het kerkkoor stroomde Bergonzi door naar het conservatorium van Parma. Hij maakte
in 1947 z'n professionele debuut als bariton, maar trok zich spoedig terug. In
1951 meldde hij zich opnieuw, nu als tenor.
De Italiaanse omroep RAI schatte zijn talent onmiddellijk op
waarde. Bergonzi speelde in 1951 een prominente rol in de festiviteiten rond
Verdi's 50ste sterfjaar. Amper twee jaar later was hij al doorgestoten tot twee
operapodia die ertoe doen: La Scala in Milaan en Covent Garden in Londen. Zijn
internationale carrière nam vooral in New York een hoge vlucht. Na z'n debuut aan
de Metropolitan Opera, in 1956, stapte Bergonzi er in 30 jaar meer dan 300 keer
uit de coulissen.
Voor hem stond 'de juiste, oprechte expressie van de
zanglijn' voorop. Om de karakters van Manrico, Alvaro en andere Verdi-helden
uit te beelden, zei Bergonzi in een interview, 'moest ik leren acteren met mijn
stem'.
Toen hij aantrad, begon de platenindustrie juist aan zijn bloeiperiode.
Bergonzi zong in ruim 25 operaopnames, waarin hij zich liet leiden door befaamde
dirigenten als Karajan, Giulini en Bernstein. Tot de operalegendes met wie hij
het toneel deelde, behoorden Renata Tebaldi, Maria Callas en Joan Sutherland.
Na afscheidsoptredens in Londen (1992) en New York (1994) trad
Bergonzi alleen in Italië nog af en toe op. In 2000 bracht hij operaliefhebbers
in extase met de aankondiging dat hij in de New Yorkse Carnegie Hall zou debuteren
als Verdi's Otello. Bergonzi wilde 'een laatste aandenken nalaten aan een grote
carrière'. Zelfs de Drie Tenoren (Pavarotti, Domingo, Carreras) meldden zich aan
de kassa.
Het liep uit op een teleurstelling. Op één wonderschoon
moment na, schreef The Guardian, worstelde de bijna 75-jarige met z'n techniek.
Bergonzi, teleurgesteld, liet de opera uitzingen door een vervanger.
Dank voor je artikel. Carlo Bergonzi is mijn favoriete Verditenor. Geen overdreven geschreeuw van kijk eens hoe hard ik kan zingen (Pavarotti) en geen divagedrag. Altijd stijlvol. Celeste Bergonzi!
BeantwoordenVerwijderen