10 juni 2014

Levensvatbare Falstaff laat wensen onvervuld



Falstaff (Ambrogio Maestri) herpakt zich na zijn plons in de Theems (foto: DNO/BAUS)

Voor het jaarlijkse personeelsuitje van de Keuken Kampioen is de nieuwe Falstaff van De Nationale Opera een aanrader. Halverwege de tweede akte verschijnt een lel van een keuken in beeld die de kenners jaloers zal laten kreunen. De citroengele orgie van laden en kastjes, inclusief kookeiland waarop een koe kan worden uitgebeend, kreeg van het premièrepubliek in Het Muziektheater prompt een open doekje.

In Amsterdam heeft Sir John Falstaff, de vette charmeur op leeftijd, het applaus toch al aan z'n kont. De komische opera werd door Verdi's librettist Arrigo Boito briljant bij elkaar gescharreld uit stukken Shakespeare. Regisseur Robert Carsen verplaatste het jolijt naar Engelands truttige jaren 1950. De superkeuken is het domein van de merry wives of Windsor, die door de verlopen papzak Falstaff worden belaagd. Hun mannen bivakkeren in een jagerssociëteit die is voorzien van clubfauteuils en schilderijtjes van paarden.

Verdi liep al tegen de tachtig toen hij de strafexpeditie tegen Falstaff op touw zette. Nooit heeft een componist het operavak zo vrolijk uitgezwaaid. Met horlogemakersprecisie schroefde hij het raderwerk in elkaar dat de arrogante 'spekton' en 'vatenleegslurper' onverbiddelijk voert naar zijn vernederende plons in de Theems.

Verdi's brille had wel tot gevolg dat de opvoeringshistorie van Falstaff sinds 1893 ligt bezaaid met hele en halve lijken. Zo bekeken hebben Robert Carsen en dirigent Daniele Gatti een alleszins levensvatbare productie gemaakt. Wat niet wegneemt dat hun voorstelling in het Holland Festival, begeleid door het Koninklijk Concertgebouworkest, met op de bok een potentiële opvolger van chef-dirigent Mariss Jansons, verlangens onvervuld laat.

Je ziet er bijvoorbeeld aan af dat Carsen met zijn enscenering de weinig avontuurlijke operapublieken van Londen, New York en Milaan wilde plezieren. Bovenal merk je dat hij in het lachopwekkende geen partij is voor Giuseppe Verdi. Componeerde deze sluwe bejaarde de humor scherp en strak, bij Carsen wordt het zelden meer dan koddig.

Het paard dat op het juiste moment een hap hooi nam, toonde bovendien een gevoel voor theater dat bij dirigent Gatti nogal eens ontbrak. Kennelijk wilde hij de grappenmakerij niet al te demonstratief uitmeten. In een moeite door neutraliseerde Gatti de explosiviteit van Verdi's noten. Tussenstemmen leken licht verdoofd.

De kwartetten, kwintetten en nonetten van de kakelende solisten zullen de komende voorstellingen nog wel groeien. Als castagnetten klepperden alvast de vrouwentongen, maar in het percussieve millimeterwerk dat daarbij kwam kijken, dolf pure klank het onderspit.

Lastige Falstaffhobbel: vind maar eens zangers die zich schikken in het overvloedige groepswerk, om zich een paar tellen later te ontplooien tot dragende solist. Paolo Fanale lukte het aardig, de tenor die als de jonge vrijer Fenton in het maanlicht mocht mijmeren over zijn liefje Nannetta. Zij kreeg door de sopraan Lisette Oropesa een sfeervol Elfenlied met bibbervibrato in de mond gelegd. Ook voor de andere Windsorianen gold: ze hadden geschikte, maar niet per se memorabele stemmen.

En zo liep de voorstelling uit op een triomf voor Ambrogio Maestri, de Italiaanse bariton die van Falstaff zijn lijfrol heeft gemaakt. Zinnelijk, bars en flemend: Maestri had de titelrol in z'n zak. Al miste hij de psychologische halftinten die het complexe karakter van Falstaff op scherp zetten.

★★★☆☆


Giuseppe Verdi: Falstaff. Regie: Robert Carsen. Solisten, Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti. Amsterdam, Het Muziektheater, 7/6. Voorstellingen t/m 30/6. Oosterpark: 28/6.

de Volkskrant, 10 juni 2014


Geen opmerkingen:

Een reactie posten